Wordt het nog wat met de waterstof-economie?
Het geheel komt maar moeizaam van de grond.

Hoe lang wordt er al geroepen dat schone waterstof dé oplossing is voor onze energieproblemen en dan vooral de vervuiling, veroorzaakt door het produceren of gebruiken van energie?
Al decennia geleden werd er geroepen dat het wel die kant op zal móeten gaan want er kleven eindeloos veel problemen aan de traditionele vormen van energie. Waterstof lost alle problemen in een klap op. Geen olie meer, geen gas, geen vervuiling – waterstof is echt schoon.
Waarom zouden we dan niet allemaal overschakelen op waterstof? Dat zou dan toch een “no-brainer” moeten wezen? Je wekt de waterstof op zonder dat er olie, gas of kernenergie aan te pas hoeft te komen. Verbruik je later de waterstof, ook dan is er vrijwel geen uitstoot van schadelijke stoffen. Het kringetje is dan rond en iedereen wint – zo klinkt het echt.
Nog altijd is er één klein probleempje voor wat betreft waterstof. Het kost een gigantische hoeveelheid energie om het te produceren. Naar de huidige stand van de techniek is het veel energie-efficiënter om bijvoorbeeld de energie die je gebruikt bij het produceren van waterstof, rechtstreeks in te zetten voor het uiteindelijke doeleind.
Eigenlijk de enige bestaande situatie waarbij de productie van waterstof eventueel zou lonen, is als je energie aan het weggooien bent. Zo’n situatie kan zich voordien als een waterkrachtdam begint over te lopen of als een kernenergiecentrale meer stroom produceert dan het net kan opnemen. Je denkt dan meteen aan British Columbia en aan Québec, waar idiote hoeveelheden waterkracht worden aangeboden. Daar zou het dan vast en zeker kunnen lonen! Dat soort situaties kunnen zich uiteraard ook voordoen met overdadige zonne-energie of windenergie.
Toch zijn er het afgelopen jaar in British Columbia zes projecten afgeblazen, waar men bezig was met de productie van waterstof. De redenen waarom het maar niet wilde lukken, liepen uiteen.
Een punt is en blijft dat er voldoende heel erg voordelige energie beschikbaar moet zijn voor zo’n onderneming om te kunnen slagen. Een ander punt is dat de waterstof uiteindelijk toch vervoerd zal moeten worden – hier en daar loopt men daarmee vast, vooral als dit “gevaarlijke product” door een indianenreservaat zou moeten. Dat mag dan niet zomaar.
De kwestie loopt ook telkens weer tegen torenhoge kosten aan waarbij het opvalt dat er haast nog geen vaste klanten zijn voor de waterstof zodat de infrastructuur voor een verdeelnetwerk er gewoon nog niet is. Het is misschien te vergelijken met de problemen voor elektrische auto’s, die ook van gering nut zijn als er onvoldoende laadpalen beschikbaar worden gemaakt.
Wie moet er dan gaan investeren in de vulstations? De gebruikers? De groothandelaren? De kleinhandelaren? De producent van de waterstof? Nee, zeggen die allemaal, dat moet de overheid maar gaan doen. En de overheid heeft geen geld want die is al met zoveel andere zaken bezig.
Aan de oostkust (Québec) wil men ook wel en er is zelfs al een betrouwbare koper gevonden voor grote hoeveelheden waterstof: Duitsland. Ook hier blijft men echter hopen op hulp van de overheid en zolang die niet toeschiet, zal de voortgang waarschijnlijk blijven steken.
Het kan dus allemaal zeker een stuk schoner met waterstof, daar is men het over eens. Maar de investeringen ervoor, dat wil voorlopig niet lukken. We zullen moeten beslissen wat we nu eigenlijk willen?