Bijna elke Canadees is dolblij als de olieprijs omlaag is gegaan. Want dan kun je nog goedkoper tanken. Dit geldt trouwens ook voor velen die thuis nog op olie stoken; dat kost nu ook minder.



Maar hoe zit het verder? Is het goed voor de economie, is het goed voor de oliemaatschappijen en verdient de overheid nu nog wel voldoende aan het oliegebeuren? De antwoorden die je daarop krijgt, lopen nogal uiteen. Het is zoals met haast alles: sommigen worden er beter van, anderen niet.

De olieprijs per vat is de laatste weken flink gedaald; er wordt vrij algemeen gesteld dat die van $80 per vat is afgegleden naar $60 per vat. Trots meldt men in Alberta, waar immers de meeste Canadese olie vandaan komt, dat er dan toch nog verdiend wordt. Dit hangt samen met het feit dat de Canadese manier om aan olie te komen (van de teerzanden) een stuk minder kost dan als men duur moet gaan boren.

Met enig leedvermaak kijkt men dan ook naar de VS, waar het boren naar olie wel heel erg wordt aangemoedigd door ’s lands dictator Trump, maar waar het gewoon méér kost per vat om te produceren. Er wordt al aangenomen dat men hier en daar op de winning zal moeten toeleggen, als deze lage prijzen nog lang standhouden.

Waar op de winning financieel wordt toegelegd, zal er ongetwijfeld in de productie gekort worden. Wie wil er nu met verlies verkopen als dat niet nodig is? De kraan ietsje toedoen, zou dan misschien verstandig zijn. Canadese producenten beginnen dit al te merken want de vraag naar Canadese olie neemt daardoor dan juist toe.

Verontwaardigd kijkt men intussen ook naar de grote olieproducerende landen elders in de wereld, die meestal juist de oliekraan beginnen dicht te knijpen als de prijzen omlaaggaan. Dat lijkt logisch en slim, want men wil liever de goede tijden afwachten als er met dezelfde inspanning veel meer geld op tafel zal komen. Maar toch produceert men nu juist stug door – waarvoor verschillende interne redenen worden vermeld.

Helaas is het ook zo dat een lagere olieprijs snel leidt tot meer verbruik in het algemeen. Dat effect is vrij onmiddellijk in bedrijven die terstond kunnen omschakelen van de ene energiebron naar de andere. Als het nu voordeliger is om olie te stoken, dan is de beslissing snel genomen.

Een lage olieprijs is ook van invloed op het inrichten van herwinbare energiesystemen. Als olie zo goedkoop is, dan neemt de belangstelling voor andere soorten energie af. Dat merk je zelfs al in de verkoop van elektrische auto’s; maar het ligt veel breder in de markt. Wat goed is voor de olie, is niet zo goed voor de andere energiebronnen.

Het milieu zal er ook niet bij gebaat zijn dat olie goedkoop is. Want als er meer olie wordt verstookt, dan zal de uitstoot van schadelijke gassen toenemen. Dit is misschien meteen merkbaar, maar er gaat ook een lange-termijn effect vanuit. Terstond wordt er bijvoorbeeld al minder geïnvesteerd in zonnepanelen – om maar een voorbeeld te geven.

Een opmerkelijk bijwerking van een lage olieprijs is een wat lagere Canadese Dollar. Die is toch wel erg aan de olieprijs gekoppeld. Maar ook daarvan geldt weer dat er voor- en nadelen hangen aan een goedkope Canadese Dollar.